Zo Stil Is De Wind
Zo Stil Is De Wind, dat ……..
alles hoorbaar is …..
tussen de Duinen en het Wad : niks
is hier stil.
Lager dan dit laagste deel van de toch al
Lage Landen bij de zee
kun je niet raken, kant noch wal
van de bergen in het achterland naar benee
langs alle verdiepingen van Europa en door waterlopen
kunstig in het landschap ingeslepen rivierdalen
de lange lange weg naar zee,
en aan de monding de mêlée
dáar nog weer onderaan ……. haar zanderige onderdanen,
die hier dus
Duinen heten, opgewaaid en meer dan aarde-zacht :
meer streelzacht als een schapenvacht.
Dit zandlichaam verheft zich boven de zeespiegel uit,
komt boven drijven met de glimlach en de glans nog op de huid
bij tijd en wijle enige regelmaat bij slinkend tij
is het wad in plooien getrokken door het wegtrekkend water
door slenken en een enkele meanderende priel :
een bleek gezicht met blote ziel.
Aan je voeten perst zich slik tussen de tenen door
het aangeslibde slijk een smurrie zwart als git.
Dat sputtert en dat pruttelt en
dat snakt snaaks uit duizend poriën naar adem
en smakkend en met gevoel voor smaak omsluit
Hare Majesteit Het Wad mij de ongeschoeide voeten
met heel haar glimmend zwarte huid.
Zij trekt spontaan en zuigt bij mij de angel uit
en eventjes maar angstzweet, het gif en het eeuwige gezwel,
alle kleuren veeg verbleekt en geloogd uit mijn vel
Tot over de enkels diep kleeft zij mij sokken aan
halfhoog tegen de kuiten op, mijn zwarte laarsjes. |